Moët & Chandon, een Huis met geschiedenis

Waar gefeest wordt, parelen vaak bubbels in het glas. Champagne heeft na al die eeuwen nog niets van zijn magie verloren. Het is een nobel product dat al eeuwenlang volgens dezelfde methodes geproduceerd wordt. We doken in de kelders van het vermaarde champagnehuis Moët&Chandon.

Moët & Chandon, Galerie Imperiale

Moët&Chandon is gelegen in de vermaarde “Avenue de Champagne” in Epernay, waar verschillende champagnehuizen gevestigd zijn in statige gebouwen. Niets doet vermoeden dat onder de grond ettelijke kilometers kelders verborgen liggen, goed voor miljoenen flessen champagne. Met zijn 28 kilometer heeft Moët&Chandon de grootste kelders in de Champagnestreek. Ze zijn 10 tot 30 meter diep onder de grond gegraven in de kalkbodem, ideaal voor een constante temperatuur tussen 10 en 12 graden.

Het is net die bodem, de “terroir”, in combinatie met het klimaat die de ideale omstandigheden vormen om champagne te produceren. De Champagnestreek telt 34.300 hectaren wijngaarden die bij de wet van 1936 strikt afgebakend zijn. Enkel druiven die afkomstig zijn uit dit gebied, mogen verwerkt worden tot champagne. Moët&Chandon bezit maar liefst 1.180 hectaren wijngaard in de Champagnestreek. Een deel daarvan zijn Premiers Crus en Grands Crus-percelen die twee eeuwen geleden aangekocht zijn.

Van Moët tot Moët&Chandon

Op de eerste etiketten van het huis staat enkel Moët. Het champagnehuis werd immers in 1743 opgericht door Claude Moët, een wijnhandelaar met Hollandse roots. De naam Moët – spreek de t uit – zou een bijnaam zijn die destijds gegeven werd aan een verre voorvader die soldaat was en die – zo wil het verhaal – samen met Jeanne d’Arc streed tegen de Engelsen. Claude kocht gronden in de Champagnestreek en beplantte ze met wijnranken. Zijn kleinzoon, Jean-Remy Moët, legde de basis van wat later de Premiers Crus en Grands Crus genoemd zouden worden. Hij breidde ook de kelders in de kalkgronden van Epernay uit om de champagne te stockeren. In 1816 trouwde zijn dochter Adélaïde met Pierre Gabriel Chandon, afkomstig uit de haute bourgeoisie. De familie Chandon was onder meer eigenaar van de Abdij van Hautvillers, de voormalige Benedictijnerabdij die beschouwd wordt als de geboorteplaats van de champagne omdat Dom Perignon, de uitvinder van de champagne, er tot zijn dood in 1715 keldermeester was.

Het eerste etiket van Moët & Chandon Brut Impérial

In 1833 namen Victor Moët, de zoon van Jean-Remy, en zijn schoonbroer Pierre Gabriel Chandon de fakkel over van Jean-Remy Moët en veranderde de naam van het champagnehuis in Moët&Chandon. Onder hun impuls groeide het huis snel. Er werden talrijke hectaren wijngaard bijgekocht, de productie en de verkoop steeg spectaculair en de kelders werden voortdurend uitgebreid. De familie drukte ook haar stempel op de stad Epernay. Ze was Victor Moët er burgemeester en liet hij voor zijn dochter de statige woning “l’hôtel Auban-Moët” optrekken, die later het stadhuis van Epernay zou worden.

Doorheen de geschiedenis bleef het champagnehuis evolueren, innoveren en groeien. Zo schakelde het bedrijf in de jaren zestig van vorige eeuw over op het gebruik van inox vaten, wat het proces van gisting, veroudering en bewaring ten goede kwam. De ultramoderne fabriek die in 2012 opgericht werd in Oiry en de oude kelders waarin miljoenen flessen bewaard worden, illustreren dat innovatie en traditie perfect kunnen samengaan.

Geduld is de moeder van de champagne

Het hele proces om champagne te produceren, heeft zijn tijd nodig en kan niet geforceerd worden: de natuur bepaalt het tempo. Er is een tijd om te planten, te rijpen, te oogsten en daarna te rusten in de kelders tot de champagne haar maturiteit bereikt heeft.

Het vertrekpunt van een goede champagne zijn gezonde, rijpe druiven die op het juiste moment geoogst worden. Na de bloei duurt het ongeveer 100 dagen voor de druiven rijp zijn, tegen het einde van de zomer of in de prille herfst, afhankelijk van het druivenras en de weersomstandigheden. Daarom wordt er nauwkeurig gemonitord om het juiste moment van de oogst te bepalen. De Chardonnay-druiven worden het eerst geoogst, de Pinot Noir en de Pinot Meunier mogen langer aan de wijnstok hangen. De druiven worden nog altijd met de hand geoogst. Voor de 1.180 hectaren die Moët&Chandon bezit, worden maar liefst 3.800 plukkers ingeschakeld, waarvan 2.400 seizoenarbeiders voor wie onderdak voorzien wordt, een hele logistieke klus op zich. Eenmaal de oogst binnen, worden de druiven geperst en wordt hun sap opgeslagen in inox vaten waar de eerste fermentatie plaatsvindt.

In de winter volgt de assemblage – het samenstellen van verschillende druivenrassen – een evenwichtsoefening die veel ervaring vraagt. In tegenstelling tot “millésime” champagnes waarvoor druiven van één en hetzelfde uitstekende oogstjaar gebruikt worden en die dus telkens een eigen karakter hebben, moeten non-vintage, zeg maar de “standaard” champagnes met de duidelijke “signatuur” van een champagnehuis zoals de Moët Impérial, jaar na naar een constante, herkenbare smaak en kwaliteit hebben, ongeacht de weersomstandigheden waarin de druiven zijn gegroeid. Keldermeester  Benoît Gouez en zijn team zorgen er elk jaar voor dat ze het sap van de verschillende druivenrassen – Pinot Noir, Pinot Meunier en Chardonnay – zorgvuldig blenden en op punt zetten tot het juiste pallet bekomen wordt. Hiervoor worden ook reservewijnen van andere jaren gebruikt, net om die constante smaak te bekomen. Daarna rijpt de champagne in flessen – mét kroonkurk – in de kelders, goed beschermd tegen licht en warmte. De Moët Imperial rust 2 jaar in de kelders, de millésime champagnes doorgaans 5 tot 7 jaar.

In die periode heeft de tweede gisting plaats waarbij de gist omgezet wordt in suiker en koolzuurgas, dat verantwoordelijk is voor de bubbels. De flessen worden geleidelijk gedraaid en met de hals naar beneden geplaatst zodat de gistprop langzaam in de hals terechtkomt. Door de hals te bevriezen, kan die prop verwijderd worden, waarna de fles wordt bijgevuld met een heel kleine hoeveelheid “liqueur de dosage”  – een samenstelling van suiker en reservewijn – en gaat de typische champignonvormige kurk op de fles, stevig verzekerd met de “muselet”, het metalen netje dat de kurk op zijn plaats houdt.

Benoît Gouez, keldermeester Moët & Chandon.

Fort Chabrol : kenniscentrum sinds 1900

Moët&Chandon neemt al sinds lang het voortouw op het vlak van kennis en research van het wijnbouwersvak. Zo richtte Raoul Chandon de Briailles, kleinzoon van Pierre-Gabriel Chandon, in 1900 de Ecole Pratique de Viticulture Moët&Chandon op, nu gekend als Fort Chabrol, bedoeld als gratis opleidingscentrum voor wijnbouwers maar ook als onderzoekscentrum. Wijnbouwers uit de streek konden er hun kennis uitbreiden, met gezonde wijngaarden als resultaat. Het onderzoekscentrum was er oorspronkelijk gekomen naar aanleiding van een plaag in de wijngaarden, veroorzaakt door de Phylloxera, beter gekend als de druifluis, een minuscuul insect dat de wortels van de wijnrank aantastte en dus een bedreiging vormde voor de oogst in de hele streek. Niet alleen het prachtige gebouw, maar ook de missie van Fort Chabrol zijn overeind gebleven.

Fort Chabrol

Moët&Chandon blijft immers investeren in kennis en maakt al jarenlang werk van groene technologie. Zo heeft het bedrijf zijn gebruik van onkruidverdelgers met 98 procent teruggedrongen. Tegen eind 2023 wil het 100% herbicide-vrij zijn. Sinds 1996 werkt het champagnehuis ook met feromonen om schadelijke insecten op een natuurlijke manier te weren. Nu al zijn 93% van de akkers insecticide-vrij. Op de wijngaarden wordt er gewerkt met elektrisch aangedreven tractoren die de broeikasgassen met 90 procent reduceren en die ook minder geluidsoverlast veroorzaken. 99 procent van het afval wordt gerecycleerd en er wordt enkel met groene stroom gewerkt.

Champagne en charity

Het huis Moët&Chandon staat door zijn geschiedenis heen gekend om zijn sociaal engagement. In 1867 bouwde het al een sociaal programma uit om de werkomstandigheden van zijn werknemers en de levensomstandigheden van hun families te verbeteren. Zo kregen ze gratis medische bijstand, lang voor de sociale zekerheid bestond. De arbeiders kregen ook een stuk grond en zaden ter beschikking – een soort systeem van volkstuintjes – zodat ze hun eigen groenten konden kweken. In 1930, onder het beleid van Robert-Jean de Vogüé, een sociaal geëngageerde edelman die door zijn huwelijk lid werd van de familie, werd het systeem van winstparticipatie ingevoerd, waardoor de financiële situatie van de wijnbouwers en hun medewerkers verbeterd werd. Ook nu nog blijven goede doelen een belangrijk punt voor het champagnehuis. Een mooi voorbeeld hiervan is de “Toast for a Cause”-traditie die gestart is met de Golden Globe Awards. De genomineerden van de Golden Globe wordt gevraagd om een toast uit te brengen met een mini flesje Moët&Chandon Impérial. Voor elke toast die uitgebracht wordt, doet het champagnehuis een schenking aan een goed doel in naam van de genomineerde.

Royals en sterren

Champagne wordt nog altijd geassocieerd met luxe. Claude Moët was een intelligente zakenman. Hij zag al vlug het belang in van networking in hogere kringen en werd zo de champagneleverancier aan het hof van Lodewijk de Vijftiende. Naar verluidt was Markiezin de Pompadour, de favoriete minnares van de koning, dol op champagne en zou ze ooit zou gezegd hebben dat champagne de enige wijn is die vrouwen mooier maakt. De champagne vloeide dan ook rijkelijk tijdens de vele feesten in het kasteel van Versailles.

Ook Napoleon was te vinden voor een goed glas bubbels en onderhield goede banden met Jean-Remy Moët, de kleinzoon van Claude Moët. Moët Imperial heeft zijn naam trouwens te danken aan de goede relatie van het champagnehuis met de Keizer. In de archieven van het Champagnehuis zijn er bestellingen van de keizer bewaard en ook een pentekening van het bezoek dat Napoleon bracht aan de kelders. In de “Galerie Impériale” herinnert een gedenksteen aan dat hoge bezoek. Het champagnehuis kon in die tijd geen betere influencer hebben. Doorheen de geschiedenis van het huis had elke generatie zijn “influencers”. Zo werden Hollywoodsterren van de jaren vijftig en zestig zoals Gary Cooper de moderne “ambassadeurs” van het champagnemerk. Ze werden in de 21ste eeuw opgevolgd door tennislegende Roger Federer en actrice Scarlett Johansson. En uiteraard werkt het champagnehuis ook samen met sterrenchefs die menu’s samenstellen rond de vintage champagnes van het huis. Zelf mochten we zo’n menu degusteren, samengesteld door Marco Fadiga, de “huis-chef” van Moët&Chandon, waarbij elk gerecht in perfecte harmonie was met een millésime champagne. Plaats van het diner was het Château de Saran, het statige kasteel waar internationale sterren ontvangen worden in een fantastische setting, omringd door een biotuin vol vlinders en bijen en met zicht op het glooiende landschap van de Champagnestreek.

Napoleons eerste bezoek aan Moët & Chandon op 26 juli 1807.
De oudste bestelbon van een verkoop aan Napoleon.
“The Spirit of 1743” luchtballon over Hollywood in 2011
Roger Federer, Ambassador Moët & Chandon sinds 2012.
De Franse actrice Dany Robin bij Moët & Chandon in 1955.
Scarlett Johansson, de eerste Hollywood-ster die ambassador werd van Moët & Chandon, tijdens de oogst in Epernay in 2010.

Nieuwe tijden, nieuwe stijlen

Champagne is per definitie een traditioneel product. Moët&Chandon blijft evenwel evolueren met de tijdsgeest en breidde zijn gamma in 2011 uit met Moët Ice Impérial, de eerste champagne ter wereld die speciaal samengesteld is om met ijsblokjes te drinken, als een zomerse party-drank.  Bubbels kunnen best cool zijn.