Johan Stollz : ‘Gelijk wat je doet, het moet geestig blijven’

< Gesprek in ’t Parksken >

Kleine Johan zat op de schoot van zijn Duitse pianolerares Natasha. ‘Wat een lekkere dijen’, dacht kleine Johan. Dan concentreerde hij zich weer ten volle op de witte en zwarte toetsen. Hij begeesterde iedereen al snel met zijn virtuositeit. De meisjes vielen voor zijn vlugge vingerspel en zijn aangeboren charme. ‘Dit is nu echt mijn leven’, dacht Johan, ‘een piano en mooie vrouwen’.

Jaren later zat grote Johan weer op zijn Duitse lerares. ‘Ik heb een liedje voor jou gecomponeerd’, fluisterde Johan in haar oor. En hij zong: ‘Dit is een lied voor jou Natasha’. Ze viel bijna in zwijm en riep: ‘Ach mein Johan, wunderschön! Ich bin stolz!’. ‘Nein’, antwoordde Johan, ‘ICH bin Stollz’, en een ongelooflijke carrière was begonnen.Of het nu echt zo is gegaan, kunnen we hem vandaag vragen. Hij zit bij ons aan tafel in het stijlrijke restaurant ‘t Parksken in Balegem. Al even stijlrijk, keurig in het pak, zoals we hem kennen van o.a. ‘The Show must go on’ en zoveel andere tv-optredens. Johan Stollz, een artiest zonder weerga, voor wie casino’s zijn uitgevonden. De oer-playboy van de Vlaamse showbusiness en een ongelooflijk sympathieke man met een verhaal dat reikt van Eeklo tot Beverly Hills. Een interview over nu, en vooral vroeger.

Postmeester in Koksijde-Bad

Onze inleiding is uiteraard fictief, maar het klopt wel dat je als kleine dreumes al aan de piano zat.
Toen ik vier was, en dat is zeer lang geleden (lacht), zat ik inderdaad reeds aan de piano. Op mijn zevende trad ik al op tijdens feestjes. Ik kon dus als het ware mijn eigen communiefeest opluisteren.

Een wonderkind.
Zo zou je het kunnen stellen. Ik had blijkbaar een aangeboren talent voor muziek. Mijn vader had er nochtans niet echt oren naar. Hij wou dat ik mijn talen leerde, en stuurde me naar een Franstalige kostschool in Namen. Ik kende enkel ‘table’ en ‘chaisse’ van de lagere school, en zag aanvankelijk zwarte sneeuw tijdens de lessen . Toch werkte ik mijn studies af en ik moet zeggen dat de kennis van het Frans me later goed van pas is gekomen. Het Franse chanson was en is me erg genegen.

Wenkte de showbusiness meteen daarna?
Neen, helemaal niet. Mijn ouders hadden een job geregeld aan de Stad Eeklo als ambtenaar. Toen wist ik echter al dat ik van de muziek mijn beroep wilde maken. Ik volgde dan ook 2 halve dagen per week les aan het conservatorium in Gent. Muziek was immers toen al mijn passie.

Ons voorgerecht kan eventjes niet wachten. De coquilles met ganzenlever en truffeljus smaken naar meer. Waar gaat dat eindigen?

Of: wanneer is het allemaal begonnen?
Ik werkte eerst nog bij De Post. Ik was zelfs postmeester in Koksijde-Bad. De facteurs waren allemaal 20 jaar ouder dan ik. In een postorderbedrijf ging ik ook nog aan de slag. Maar ik vond toen al: ‘gelijk wat je doet, het moet geestig blijven’. En geestig vond ik die jobs allesbehalve. Ik had toen reeds een orkestje gevormd, maar toch duurde het tot ik in 1967 kon deelnemen aan Canzonissima, een liedjesprogramma op de toenmalige BRT, voor ik echt bekend werd.

Natasha

Je bracht er ‘Concerto voor Natasha’ en de kijkers smolten. Geheel Vlaanderen lag aan je voeten.
En ook de Duitstalige versie sloeg enorm aan. Hier gingen van het liedje bijna tweehonderdduizend exemplaren de deur uit. In Duitsland viermaal zoveel.

Een nummer goed  voor je pensioen. Hoeveel zijn er nu decennia later al van verkocht?
Daar heb ik geen idee van. Misschien mijn boekhouder eens bellen.

Of je bankier… Natasha gaf een bepalende wending aan je leven.
Het lied was ontzettend belangrijk voor mijn carrière. Als ik nu optreed, en het nummer niet meteen breng, vragen mensen of ik het soms vergeten ben. Maar om nu te zeggen dat het lied bepalend was voor mijn leven… Er zijn nog veel andere dingen die mijn loopbaan en mijn leven richting hebben gegeven.

De intussen geserveerde krokant gebakken kalfszwezeriken geven meteen ook richting aan deze avond. Culinair genieten, en dat in goed gezelschap en een goed glas wijn. Het leven van een interviewer kan zalig zijn…

Je nam ook deel aan een ander bijna legendarisch muziekprogramma, de Baccarabeker. Je was van 1981 tot 1984 ploegleider van de West-Vlaamse ploeg.
Ik woonde toen in Brugge. Alles werd opgenomen in het casino Van Middelkerke. Leuke tijd, en ik kwam alweer met mijn gezicht op tv. Belangrijk voor de carrière.

Afrika

Net zoals de vele ontmoetingen met belangrijke mensen.
Dat klopt. Ik heb het geluk gehad dat ik door mijn piano en mijn muziek talrijke interessante personen ben tegengekomen. Mensen die me naar alle uithoeken van de wereld loodsten. We hadden het net over Middelkerke. Daar introduceerde de baas Luc Rammant me bij de Oostenrijkse winnaar van het Eurovisiesongfestival Udo Jürgens. Een uiterst sympathieke man die mijn vriend werd. Zo kwam ik in contact met een belangrijke impresario die me een contract bezorgde voor een tournée in Nederland. Het begin van een reis rond de wereld.

Leg uit, Johan.
Ik leerde in Rotterdam immers de burgemeester van het Oostenrijkse Kitzbühel  kennen. Zo stond mijn piano even later in de sneeuw. Van daar ging het naar Zwitserland. Daarna kreeg ik een contract in Monrovia, de hoofdstad van Liberia. En in hotel Ivoire in Abidjan. Jawel, Ivoorkust. Stollz in Afrika! Toen ik mijn moeder belde, geloofde ze haar oren niet. Ze wist nu zeker dat haar enige zoon een globetrotter was en zou blijven. 

Je was er niet bij toen je moeder overleed omdat je je publiek niet in de steek wou laten.
Een schrijnend verhaal (wordt even stil). Mijn moeder was in het hospitaal. Men belde me in Knokke dat ik er meteen heen moest. Maar ik had een optreden nabij Mechelen. Er wachtten honderdvijftig mensen op mij. Ik besloot eerst op te treden, en dan naar mijn moeder te rijden. Ik kwam echter te laat. Mijn moeder was overleden. Echt een drama want ze was mijn God. Ik heb toen sloten whisky gedronken om mijn enorme verdriet enigszins proberen weg te spoelen. (Het wordt weer stil)

Ideaal moment om de wilde zeebaars op ons bord aan te vallen. Met venkel, een jus van dille en limoen. Watertanden mag !

Liz Taylor 

Ook in Los Angeles kennen ze Johan Stollz.
Of ze me nu nog kennen, weet ik niet. Maar ik trad inderdaad tweemaal drie maanden op in het beroemde en luxueuze Bel Air in Beverly Hills.

Wat veel mensen denken, is dat je daar de toenmalige wereldsterren Elizabeth Taylor en Richard Burton ontmoette.
Neen, ik zag hen in Gstaad in Zwitserland. Ik speelde er piano in een hotel. Burton vroeg me: ‘Hey pianoplayer, what do you want to drink?’ Even later kwam zijn kleine, maar prachtige vrouw erbij. Ik wist niet wat ik zag. Liz Taylor, de hoofdrolvertolkster van de kaskraker Cleopatra. Ongelooflijk.

En je had meteen een oogje op haar?
Of zij op mij? (lacht) Ik mocht nadien in hun luxechalet spelen. Ze kwam aan de piano zitten, en rookte stiekem een sigaretje, want het mocht niet van Burton. En toen ik dan een romantisch liedje bracht, zag ik toch een fonkeling in haar ogen.

Goh, wat een playboy!
Misschien wel, al strookt dat niet met wie ik echt ben. Ik hou van het leven, ga graag mooi gekleed, en treed vaak op in casino’s en bekende hotels. Ik hou van reizen, maar ook van mijn thuis in Heusden, en van Bernadette, die ik leerde kennen in Knokke-Heist en die ik mijn beste vriendin mag noemen. Ik moet echter nog werken voor mijn brood. Ik componeer nog quasi elke dag, en treed ook op in veel minder mondaine plaatsen.

Dat zagen we in ‘The Show must go on’. De ene dag op een luxejacht, de andere dag voor een handvol mensen in een restaurant op de zeedijk van Knokke.

Meesterlijke melodiën

Steeds met evenveel plezier en overgave. Als ik piano mag spelen, als ik muziek mag maken, ben ik tevreden. Waar, en voor wie maakt me niet uit. Zijn het lelijke mannen, dan is het zo. Zitten er in het publiek veel mooie vrouwen, dan is dat meegenomen (lacht).

Van mooie vrouwen gesproken. Je moet toch één en ander hebben meegemaakt met die vrouwelijke fans.
Dat zal ik je straks wel eens vertellen. Als we nog een paar glazen wijn hebben gedronken…

Je zei in een interview eerder dat een artiest een ego moet hebben. Is dat zo?
Daarmee bedoel ik dat een artiest persoonlijkheid moet hebben. Geen dikke nek, maar uitstraling. Als een artiest op het podium stapt of voor een publiek staat of zit, moet er iets gebeuren. De mensen moeten gefascineerd zijn. Artiesten die meteen denken dat ze het gemaakt hebben, en met een air van hier tot in Tokio rondlopen, gaan er vaak vlug tussenuit. Je mag en moet een ego hebben, maar je moet blijven wie je bent, en vooral je fans koesteren.

Wat droom je van, Johan? Wat staat vooraan je bucket list?
Ik zou graag eens het graf van Liz Taylor bezoeken in Glendale nabij L.A. In het Forest Lawn Memorial Park, waar ook andere sterren als Nat King Cole, Sam Cooke, Clark Gable en Michael Jackson begraven liggen. Maar ik droom er vooral van de komende jaren nog veel muziek te mogen maken.

Je bracht nog niet zolang geleden het album ‘Meesterlijke Melodieën’ uit.
Het is een verzameling van mijn grootste klassiekers. Na het tv-programma ‘The show must go on’ beleef ik mijn zoveelste jeugd (lacht). Nieuwe plaat, en weer rondtrekken met mijn repertoire. Het maakt van mij een gelukkige mens. Ook al ben ik van jaren, ik voel me opnieuw een jonge springer. Al moet je dat laatste vooral figuurlijk nemen (lacht opnieuw).

Hoe oud is deze heerlijke man eigenlijk? Niet belangrijk, en ook nauwelijks te schatten want de tijd schijnt geen vat op hem te hebben. Als we meegeven dat hij al meer dan 60 jaar op de planken staat, of beter, aan de piano zit, willen we zijn leeftijd niet benadrukken, maar ons respect voor de vakman en artiest Johan Stollz.

En die verhalen over die vrouwelijke fans? Wel, Johan vertelde ons dat … Neen, we mogen van onze hoofdredacteur niet in detail treden. Sorry …